dinsdag 29 januari 2008

Bakaama


“BAKAAMA DOO! BAKAAMA DOO!” gilden de kinderen opgewonden, dus is er iemand uit de stad aangekomen. We gingen allemaal naar de landingsplaats, en zagen nog net hoe Gaston met de schipper onderhandelde over de vrachtprijs, waarop de schipper tevreden verder voer. Op de landingsplaats stond een indrukwekkende hoeveelheid vracht: zes dozen limonade, twee gigantische luidsprekerkisten, twee dozen rum, een televisietoestel, een kist champagne, een babybadje, een gettoblaster, een opvouwbare kampeertafel, een elektronisch orgel en nog een heleboel andere dozen en tassen met van alles er in. Gaston was acht jaar geleden als gastarbeider naar Kourou vertrokken, nu was hij dus teruggekomen, bulkend van het geld zo te zien.

Die avond was er feest: zodra de generator startte produceerden Gaston’s nieuwe luidsprekerkisten van die oorverdovende Hei!Hei!Hei! muziek met zenuwengetingel-begeleiding uit Cayenne, totdat om elf uur de generator gestopt werd voor de nacht en de Hei!Hei!Hei! inzakte. De volgende avond stonden die luidsprekerkisten buiten, en Gaston’s hut zat bomvol kinderen die toekeken hoe op de dvd Djackie Cheng iedereen doodschopte: kai-baf, met Hei!Hei!Hei! op de achtergrond. Drie weken lang sliep niemand in het dorp voordat het Hei!Hei!Hei! om elf uur inzakte. Toen, op een gezegende avond brandde de geluidsversterker door, na een doodsstrijd van anderhalf uur waarin het Hei!Hei!Hei! steeds amechtige werd.

De gettoblaster was al eerder stukgegaan. De batterijen waren binnen drie dagen leeg. Toen kwamen de jongetjes in mijn werkplaats om een kruiskopschroevendraaier te lenen en ze ontdekten dat lege batterijen niet weer vol worden als je aan die gekleurde draden binnenin trekt en een stuk van de printplaat afbreekt. Het elektronisch orgel hield het langer uit: er zat een keuzeknop op, en als je die instelde op “bossanova” dan speelde het staccato het riedeltje uit Beethoven’s Zesde met snaartrombegeleiding, maar dat riedeltje duurt steeds maar twintig seconden en dan moet iemand weer op de knop ‘music’ drukken, dus de batterij hield het een volle maand uit.

Gaston zat tevreden te soezen en te kijken naar hoe zijn jongste dochter zand in het batterijcompartiment van het orgel propte, en zowel die dochter als dat orgel misten een paar voortanden. Ik ging naast Gaston zitten, en begon een praatje. Over het leven dat doorgaat en de vergankelijkheid van alles, of hij niet beter zijn resterende spaargeld in productiemiddelen kan stoppen.

ACHTERAF SCHAAM IK ME. Maar gelukkig rook het rondom Gaston lekker naar marihuana, hij knikte wijsgerig na mijn preekje, wriemelde met zijn tenen in het warme zand en staarde verliefd naar zijn dochtertje, dat hij zowat voor het eerst zag. De schade die ik aanrichtte viel dus wel mee - maar het zal je toch maar overkomen: acht jaar hard werken, eindelijk thuis om te genieten van je geld en van je dochtertje, en dan komt er zo’n ontwikkelingswerker en die begint te ouwehoeren over investeringen.

Ik propageer nu al zo lang de dorpsindustrie, dat het een beroepsdeformatie is geworden. Ik vergeet al hoe mijn familie (allemaal brave lijnfunctionarissen voor gerenommeerde bedrijven) reageerde toen ik het ondernemerspad op ging. Een eigen kleinbedrijf, dat is voor asielzoekers en structureel onemployeerbaren - zoiets doet men toch niet.
Gaston denkt er ook zo over. Zolang het spaargeld nog niet op is, is het vakantie. Daarna gaat hij terug naar Kourou. Misschien kan hij weer voor zijn oude baas achter de kruiwagen met cement lopen. Anders is er na verloop van tijd wel een andere baas met een kruiwagen. En pas als er helemaal geen brood meer op de plank is, dan is de tijd rijp om te investeren in productiemiddelen.

Geen opmerkingen: