zondag 16 december 2007

Werkstroom en Feeststroom



WE HEBBEN EEN ELEKTRICITEITSGENERATOR naar Gujaba gebracht. Voor de groep timmermannen daar was het een feestdag, maar voor ons een treurdag: de bekroning van een mislukking. Want er is al een elektriciteitsnet van de overheid op Gujaba, en het zou niet nodig moeten zijn dat we daar een tweede naast moeten plaatsen.

Elektriciteitsvoorziening in het binnenland begon in de tijd van koningin Juliana en premier Pengel, veertig jaar geleden. In die tijd dacht men dat Bosnegers goed zijn in zingen, dansen, vrolijk zijn en weinig anders. Als zij al arbeidsgeschikt zijn, dan alleen onder welwillende leiding van hoger begaafden. Wie werken wilde kon naar Afobaka of Paranam komen, het binnenland werd opzij gezet als verzorgingsgebied.

Vanuit deze visie werd de elektriciteitsvoorziening ontworpen: avondverlichting, niets anders. Aan stimulering van nijverheid dacht niemand - hooguit een paar Bosnegers zelf. Wie in het binnenland hout wilde bewerken, kocht een schaafmachinetje en een generator voor 1500 watt. Zo hoorde dat blijkbaar. Men ontdekte wel nieuwe toepassingen voor de overheidselektriciteit. Muziek tijdens grote feesten. Een tijd was het mode om ‘s zondags in gegomde overhemden ter kerke te gaan, toen draaide de overheidsgenerator in de gekerstende dorpen elke zaterdagmiddag, speciaal voor de strijkbouten. De koelkasten deden hun intrede, en de speciale smaak van bier in Saamaka wordt bepaald door steeds weer afkoelen en opwarmen. Toen kwamen de dvd’s. De elektriciteitsvoorziening van de overheid stimuleerde het allemaal - maar productiemachines niet. De overheid zorgt voor stroom voor consumptief verbruik, maar wie produceren wil moet zelf voor elektriciteit zorgen want overheidsstroom is allen voor ‘s avonds en schaven kan niet achter een 4-ampèrezekering.

HOE IS HET MOGELIJK dat deze idiote situatie blijft voortbestaan? Men is er aan gewend. Het is nu eenmaal zo. Dat er verschillende soorten elektriciteit zouden zijn voor werk en voor spelen, dat is niet eens zo onwaarschijnlijk: tenslotte zijn er ook verschillen tussen werkkleding en vrijetijdskleding, en de elektriciteit voor een zaklantaarn is anders dan de elektriciteit voor een plafondlamp. Ik vermoed dat het vooral een organisatie probleem is. In de zestiger jaren is het ontwerp voor de elektriciteitsvoorziening binnenland al gemaakt: laagspanning-bovenleidingnet, entrancekabel naar de hutjes, afgezekerd met 4 ampère, in ieder hutje een 25-wattlampje zonder schakelaar - klaar. Op beleidsniveau wordt al jaren over stimulering van productie en duurzame ontwikkeling gepraat, maar de installateurs die het moeten uitvoeren zijn gewend om 25-wattlampjes via 4-ampèrezekeringen aan te sluiten, en het middenkader dat de beleidsprincipes moet vertalen in nieuwe instructies ontbreekt.

Al jaren pleiten wij om de overheidsgeneratoren in te zetten voor dorpsindustrie. De generatoren zijn daar sterk genoeg voor, wat ontbreekt is een hoofdschakelaar en een kilowattuurmeter, een driefaseleiding naar een of twee werkloodsen in het dorp, op 25 ampère afgezekerd: nog nooit is de voedingsbodem voor economische ontwikkeling zo goedkoop geweest. Al jaren pleiten we daarvoor: vergeefs. De dorpsindustrie breekt nu door, overheid of niet. We kunnen niet wachten op de overheid. Met als gevolg dat nu in Amakakonde, Begoon, Botopasi pal naast de overheidsgeneratoren voor licht, bier en muziek nu onze generatoren staan voor productie. En nu dus ook al in Gujaba.

Wel, we geven de moed niet op. In Malobi ontluikt dorpsindustrie. Een teruggekeerde gastarbeider uit Kourou kocht vier jaar geleden een prachtige houtbewerkingmachine, die nog nooit gedraaid heeft omdat die niet aangesloten mag worden op de overheidsgenerator die pal naast zijn werkplaats staat. Het gaat niet zozeer om vier maal vijftig meter aluminium kabel, maar om toestemming die te mogen aansluiten. Maar zoiets is nooit eerder aangevraagd, daar is toch geen procedure voor. Welke ambtenaar kan daar nou toestemming voor verlenen?

Geen opmerkingen: