zaterdag 29 december 2007

Microkrediet


ZOALS DE VISSER zijn netten langsloopt, zoals de boer zijn koeien melkt, zo doet de geprofessionaliseerde hulpjunk Naftali zijn ronde langs de hulporganisaties of ze al rijp zijn voor het volgende project en nu zijn wij weer aan de beurt. Wel; hulpjunken te woord staan hoort bij ons vak.
“Menno, ik wil een timmerwerkplaats opzetten.”
Een timmerwerkplaats, natuurlijk. Want onder een manjaboom zoek je manja’s, onder een kokospalm kokosnoten. Voor de vrouwenbevrijdingsbeweging leidt meneer Naftali een gesubsidieerde kostgrond, bij de katholieke missie een knip- en naaicursus, en bij ons probeert hij een timmerwerkplaats want Naftali kent zijn hulporganisaties.
“Goed nieuws dat je eindelijk productief wilt worden, Naftali. Wat houdt nog tegen?”
“Ik heb machines nodig.”
“Wat voor machines?”
“Net zulke machines als Maloni en Asati.” Dat schrijnwerker Asati en houthakker Paulima verschillende soorten machines hebben is een detail dat hem ontgaat. “Kan je met die machines werken?”
“Menno, ik ben meestertimmerman. Twintig jaar heb ik in de stad gewerkt, in een meubelfabriek. Ik kan alles maken. Bedden, tafels, stoelen... alles. Mijn stoelen zijn mooier dan die van Asati.”
“Prachtig. Volgende week ga ik weer de rivier op. Dan kom ik bij je langs om je zelfgemaakte stoelen te bewonderen.”
“Ik heb geen stoelen.”
“Waarop zit je dan?”
“Op een krukje. Ik lijd verschrikkelijke armoede.”
“Waarom maak je dan geen stoel, je bent toch meestertimmerman?”
“Ik heb geen machines. Daarom moet jij machines voor me kopen.”
“Iedere ongeschoolde handlanger kan stoelen maken met een machine. Een meestertimmerman kan het ook met een handzaag, een blokschaaf en een beitel.”
“Ik heb ook geen handzaag, blokschaaf en beitel. Die moet jij voor mij kopen.” “Naftali, praat geen onzin. Elk kind dat drie grote piranha’s vangt en verkoopt kan een zaag kopen. Twintig jaar heb je in de stad gewerkt, en je hebt er nog geen handzaag aan overgehouden?”
“Jij hebt makkelijk praten. Jij bent rijk. Ik niet.”

IN NAFTALI’S HUIS STAAT een televisietoestel en een koelkast, en hij kwam aanvaren met een buitenboordmotor die acht maal zo zwaar is als de mijne. Ik heb geen televisietoestel en geen koelkast maar wel een handzaag. Maar dat klaarblijkelijke verschil in prioriteiten is niet relevant: ik heb al mijn gereedschappen zelf gekozen en betaald. Maar bedelaars hebben geen keuzevrijheid. Naftali’s buitenboordmotor komt uit een ontsluitingsproject en zijn koelkast uit een visserijproject – men kan voor een visserijproject toch geen handzaag aanvragen. Waar zijn televisie vandaan komt weet ik niet, dat zal wel een voorlichtingsproject zijn geweest. Ik geloof best dat Naftali geen geld heeft om een handzaag te kopen. Juist daarom ga ik hem niet helpen met machines. En ook niet met een handzaag. Een grote vent van veertig die zelf geen geld kan oversparen voor een handzaag, die wordt nooit ondernemer.
Gelukkig komt toevallig net het jongetje Soliki aangepeddeld om een metaalzaagblad te kopen: pijl en boog zijn weer in de mode, met ijzeren pijlpunten – vandaar. Hij betaalt contant: 4,50, dat is die patakavis die hij net gevangen heeft, en dan nog 3,50 terug.
Ik gebruik Soliki’s voorbeeldig bezoek om een eind te maken aan Naftali’s gebedel. “Zorg eerst zelf maar voor een handzaag, een schaaf en een beitel. Maak dan twintig stoelen. Als je klaar bent, dan praten we over machines.”
Het zal hem wel lukken. Microkrediet is in, nu ik hem de weg gewezen heb is er vast wel een hulporganisatie die bereid is om een zaag, schaaf en beitel te kopen voor deze startende ondernemer. Die twintig stoelen krijgt hij ook wel georganiseerd: er worden tegenwoordig vrachtwagenladingen schoolmeubilair geïmporteerd. Ik verwacht Naftali binnen enkele weken al weer terug.

Geen opmerkingen: