vrijdag 18 mei 2007

Andermans Duiven



IK WAS MET TWEE BLANKEN op de DAF-truck. Onderweg waren we druk in gesprek. Ik vertelde ze over de diverse soorten bos die we passeerden, en dat zijn er nogal wat. Andere lokale passagiers vroegen of die blanken familie van mij zijn. Nee, geen familie - dit zijn twee toeristen op weg naar Menimi, een van de kleinere toeristenkampjes. En omdat ik toch dezelfde kant op ga begeleid ik ze een eind.
Toen protesteerde iemand. Ik had het recht niet toeristen te begeleiden, zei hij. Ik was daarvoor niet opgeleid. Ik miste daarvoor het verantwoordelijkheidsgevoel, zei hij. Zelf was hij ‘gediplomeerd’ toeristenbegeleider, werkte bij een erkende touroperator. Hij zou deze toeristen wel overnemen, een speciale boot huren en hen brengen naar een ‘verantwoord’ kamp. Ik antwoordde dat deze toeristen juist niet hadden gekozen voor een tour, dat een speciale boot voor twee man veel te duur zou worden, en dat er een netwerk van truckhauffeurs, schippers en kamphouders aan het groeien is die toeristen aan elkaar doorgeven. Er ontstond een discussie die best wel interessant is.

Eerst ging het over verantwoordelijkheid. Ik onderschrijf dat toeristen niet zonder escorte in Saamaka moeten reizen: zij kennen noch de cultuur, noch de gevaren. En de toeristen die denken die wel te kennen maken de meeste brokken. Maar deze twee zouden worden doorgegeven door een betrouwbare chauffeur aan een betrouwbare schipper naar een betrouwbare kamphouder en vallen dus niet onder ‘ongeëscorteerd’.

Toen werd die verantwoordelijkheid gespecificeerd: een goede touroperator heeft de plicht om toeristen ‘zo duur mogelijk’ te laten reizen. “Hoe meer omzet, hoe meer welvaart.” Daar zit wel wat in, want er zijn toeristen die grif honderden euro’s betalen voor drie overnachtingen, een culturele avond en een ontbijt met een theezakje in lauw water. Maar degenen die zich dan bekocht voelen, vertellen dat door aan hun vrienden en dat komt de economie ook niet ten goede. En dat zijn er nogal wat. Deze twee toeristen, bijvoorbeeld, willen beslist niet met een tour mee – als dat de enige keus was, waren zij helemaal niet gekomen. Ze zullen niet zoveel uitgeven, maar wat zij uitgeven gaat wel zonder overhead naar Wiki de truckhauffeur, Abauna de schipper en Mantje de kamphouder!

En toen kwam het hoofdargument: “Als ik er niet aan verdien, dan hoeven Wiki, Abauna en Mantje er ook niets aan te verdienen.” Maar hij formuleerde het genuanceerder, dat geef ik toe.

TEGEN DIT ARGUMENT had ik geen weerwoord. Triomfantelijk ontvouwde hij toen zijn plan voor het toerisme: de overheid moest door ‘training en certificatie’ de kampen die het toerisme een slechte naam geven wegsaneren; er moest een grote maatschappij komen die alles goed onder controle hield en die iedereen een salaris betaalde. Ik becommentarieer nu dit plan, want ik merk dat er meer mensen zijn die in een semi-overheidsbedrijf met vaste salarissen geloven.

Dat nogal wat toeristenuitbaters er een potje van maken, dat klopt. Dure touroperators en gidsen die toeristen in gevaar brengen of de Saamakacultuur bagatelliseren, geven het reizen naar Saamaka een slechte naam. Maar of schaalvergroting en professionalisering de prijs-prestatieverhouding zullen verbeteren, dat moeten we maar afwachten. De charme van Saamaka is juist dat kleinschalige, en dat het geen gelikte show is. Training leidt onherroepelijk tot een eenheidsproduct – en waar het toerisme in Saamaka niet mee is gediend, is nog meer dorpswandelingen en culturele avondjes. Voor sommige toeristen is dat aardig maar voor anderen een tenenkrommende ervaring. Volgens het boekje doen mensen als Mantje en Papada het helemaal verkeerd - maar de meest enthousiaste verhalen hoorde ik toch maar van toeristen die hun kampjes hadden bezocht.

1 opmerking:

Karel zei

Ha Die Menno,
Groeten van Karel De Weerdt uit België. Lang geleden dat wij elkaar nog gesporken hebben, erg lang geleden zelfs.